Na vele koffiemomentjes – gesprekken over de toestand van de wereld – lees ik verder in mijn boeken over bewustzijnsontwikkeling, een onderwerp dat me mateloos boeit. Sinds enige tijd leer ik over de overeenkomsten tussen Jung en Steiner, pioniers op het gebied van bewustzijn en ontwikkeling. Zo’n 100 jaar geleden verrijkten ze de wereld met hun onderzoek naar het collectief onbewuste, de mogelijkheden tot zelfverwerkelijking, leven vanuit synchroniciteit, onze bewustzijnsziel en Ik-kracht.
Uit hun beider werk komen nog steeds talloze therapieën en zelfhulpboeken voort, meestal onder de noemer ‘persoonlijke ontwikkeling’. Bijzonder hoe honderd jaar oude ideeën nog steeds actueel zijn en we nog altijd – of juist nu pas? – echte ontwikkelingsvragen hebben.
En juist dát intrigeert me aan het werk van Jung en Steiner. Kennelijk hebben hun geplante bewustzijnszaadjes veel tijd en nieuwe uitwerkingen nodig om wereldwijd op te komen, uit te groeien en tot bloei te komen. Is wat zij zaaiden zo teer of bestrijden wij ‘het onkruid’ onvoldoende? Of is bewustzijn ondergronds gegaan en toont het zich zo nu en dan, hier en daar, in stille bescheidenheid?
Dit overdenk ik terwijl ik onkruid uit de grond sta te trekken, gebukt onder mijn bijna hoorbaar jubelende magnolia. De zogenaamde slechte grassen (‘mauvaises herbes’) wortelen nog niet diep maar zitten de opkomende blauwe druifjes in de weg. Als ik me opricht en mijn handen afveeg, valt mijn blik op de oude eik iets verderop. Ooit moet hij – eiken zijn mannelijk! – een zaailing zijn geweest. Zo’n gevallen eikel die, ontelbare jaarringen geleden, een spriet omhoog en een spriet omlaag stak. Hoe lang is hij zich er al van bewust dat hij een eik wilde worden? Heeft hij, of zijn voorvaderen in hún lange levensloop, ooit overwogen dat beuken ook leuk zijn? Was er voor hem op zijn ontwikkelingsweg wel iets te kiezen?
Vrij kiezen, zelfs als mens zijn we er nog niet zo lang vertrouwd mee. De middeleeuwse Europeaan kon geen antwoorden vinden op ondenkbare vragen als Wie ben ik? Wat kan ik? en Wat wil ik? – de algehele bewustzijnsontwikkeling moest nog een drempel van de Renaissance over. Pas toen begon het denken in vrijheid en het dragen van verantwoordelijkheid. En konden we individuele keuzes maken door onze gemeenschap (familie, kerk of andere kliek) los te laten. Waar nodig met pijn en waar mogelijk in liefde. Om zelf zin aan ons kostbare leven te geven. En dat is nog steeds, wereldwijd, een voort durende uitdaging. Want het lijkt soms alsof het aantal landen waar het maken van vrije keuzes schier onmogelijk is alleen maar stijgt in plaats van daalt….
Juist daarom is het zo waardevol om elke onvrijheid en gevangenschap serieus te nemen. Om ons bewust te worden van onze eigen patronen of begrensde lichamelijkheid. En er iets mee te gaan doen. Zodat we het wereldnieuws niet meer als moedeloos makend of droevig stemmend tot ons nemen. Bewustzijnsontwikkeling begint met weten waar leven over gaat, al is het maar bij benadering, zeker in het begin. Zo’n eerste bewustzijnsmoment werpt altijd een lijntje naar de toekomst uit, zo’n ragfijn leidraadje, gesponnen uit de draden die achter je liggen. Je krijgt gelijk zin om zelf het stuur in handen te nemen, om een volgende stap te zetten.
Eigenlijk heb ik het intussen over biografisch werk, het vak dat, zo’n vijftig jaar oud nu, steeds meer vleugels krijgt. Dat mijn collega’s en ik met zoveel bevlogenheid uitoefenen, met elke keer zo’n ongelofelijk verrassend resultaat. Omdat ieders bewustwording zo op eigen wijze verloopt…maar altijd vanuit het beginsel dat zo beeldend in deze oude spreuk doorklinkt:
BEWUSTZIJN SLAAPT IN DE ROTSEN, DROOMT IN DE PLANTEN, BEWEEGT IN DE DIEREN EN ONTWAAKT IN DE MENSEN
Zou deze vierledigheid Jung en Steiner ook hebben geïnspireerd? Toen ze bezig waren met bewustzijnsontwikkeling en de rol van het Zelf of het Ik? Ze wisten hoe onze innerlijke en uiterlijke levens- of ontwikkelingslijnen elkaar constant beïnvloeden. Net zoals in het biografisch werk wanneer we werken aan die binnen- en buitenkant, vanuit dat solide, vierledig mens- en wereldbeeld.
Wat we met hiermee beogen is vier (!) rode draden in iemands levensloop laten oplichten: de harde feiten (rots), eigen levensritmes (plant), persoonlijke tweestrijd (dier) en bijzondere besluiten (mens). Waarna diegene zelf weet waar de ruimte en vrijheid zit voor het maken van eigen keuzes, bewust uitproberend wat bij hem of haar past. Dat wat persoonlijk zin geeft en bijdraagt aan wat de wereld nodig heeft…
Kijkend naar mijn tuin waarin nu zoveel leven is ben ik zo blij met mijn beroep. In het biografisch werk zit zoveel zin, zoveel ondernemerszin ook! Ik mijmer verder over wat ik zelf doe met al die zaadjes en hoe ik bewustzijn – bij mezelf en mijn cliënten – kan laten uitgroeien tot vruchtbare daden. Hoe ik kan gaan staan voor vrijheid om eigen keuzes te maken zodat we weer weten dat we elkaar – in al onze uniciteit – heel hard nodig hebben.
Fijn dat er uit de levenswerken van Jung en Steiner, uit die innerlijke mythen en dat betekenisvolle toeval, uit Zelf en Ik, nog steeds zoveel voeding te halen is. Net als uit mijn tuin waar ik zo’n weldadige wisselwerking ervaar tussen mensen, dieren, planten en stenen.
Op naar een mooi voorjaar!!!!
* De koffiekopjes zijn van Cornelius Völker